Afgelopen zomer zijn Jan Willem en Steven Berendsen twee weken in Nepal geweest. De reis was behalve als familiebezoek ook bedoeld om een tijdje mee te draaien in ‘het Nepalese leven’. We hebben vrijwel alles gedaan wat Nepalezen dagelijks gewend zijn te doen, dat varieert van uitgebreid thee drinken tot werken op het land. Hieronder delen we een aantal van onze impressies.
Om te beginnen iets over ons welkom en de eerste indrukken bij aankomst in Kathmandu. In vrijwel elk huis waar we binnenkomen krijgen we met kruiden een rode stip op het voorhoofd gezet, de tika. Vervolgens een krans om je nek van afrikaantjes, ja dezelfde als die in Nederland. Geen handdruk maar een bidbeweging uit respect voor je komst en blijk van gastvrijheid. Nepalezen achten de ander hoog, zullen die altijd te woord staan en helpen en nooit teleurstellen. Ze gaan kleurig en fleurig door het leven, hoewel dat leven vaak niet over rozen gaat… Het is net of er aan deze mensen geen vuil of ellende blijft plakken. Ze lopen er altijd onberispelijk en
goedlachs bij. Voorbeeldig.
We kregen al snel het idee dat Nepalezen het leven graag simpel houden. Zeker wat betreft het eten, want ze eten er drie keer per dag het zelfde warme kostje: Dal Bhat. Een lekkere rijstschotel met veel variatie in groente en bijgerechtjes. Vlees wordt er nauwelijks gegeten, vanwege de kosten.
Veel werk gebeurt met hand en lichaam, zeker in Dhading waar wij waren. De meeste gezinnen (vaak 3 generaties) hebben een stukje grond waarop ze hun rijst en groente verbouwen. Als ze het breed hebben is er een buffel voor de melk. Geiten zijn de lopende spaarpotjes, die worden voor de slacht verkocht als er cash nodig is voor medicijnen, schoolspullen, etc.
De herbouw na de aardbeving in 2015 is nog steeds in volle gang. Dat betekent veel sjouwwerk. Zand en stenen
gaan in manden aan een hoofdband over de bouwplaats. We hebben even meegeholpen, maar waren blij dat men het eigenlijk niet vond kunnen dat gasten dit deden…
Tijdens onze reis viel de beleefdheid van de Nepalese cultuur ons op. In het bijzonder een vorm van beleefdheid, die ook nog wel eens onhandig kan zijn. Nepalezen kunnen namelijk erg moeilijk ‘nee’ zeggen. De non-verbale uiting hiervan helpt ook niet mee, want door je hoofd van links naar rechts te buigen zeg je ‘ja’, terwijl je door je hoofd te schudden ‘nee’ zegt. Dit werd door ons dan ook nog wel eens verkeerd begrepen. Een goed voorbeeld van deze onhandige beleefdheid was onze eerste dag in Nepal. Wij waren samen met Ilse onderweg in Kathmandu en wilden met de bus naar onze volgende bestemming. Ilse vroeg in het Engels aan het hulpje van de buschauffeur of de bus ook langs onze bestemming zou rijden. De jongen zei dat dit het geval was, dus wij stapten in. Vervolgens zegt de jongen tegen een medepassagier in het Nepalees, terwijl wij naast hen staan, dat hij geen idee heeft of de bus langs onze bestemming komt. Aangezien Ilse ook Nepalees verstaat, stapten wij maar weer uit om het stukje te gaan lopen. Heel beleefd natuurlijk van deze jongen om ons niet teleur te willen stellen, maar niet zo praktisch…
Ons verblijf in Nepal was een reis door de tijd(loosheid). Niet alleen omdat er in de zomertijd pakweg vier uur tijdsverschil is, maar vooral
omdat tijd in Nepal er niet toe doet.
Vanuit z’n traditie en levensbeschouwing kent een Nepalees geen begin of eind. Afscheid nemen doet ’ie dan ook niet, want je komt elkaar ooit toch weer tegen. Leven en dood lopen in elkaar over, waarbij reïncarnatie en karma de spanning erin houden. ‘Voor alles is een tijd’, zegt de bijbelse Prediker, hij had een Nepalees kunnen zijn. Niet dat men in Nepal roekeloos leeft of tijd verspilt, want het zijn harde werkers die hun leven serieus nemen. Actief van zonsopgang tot zonsondergang (05.00 tot 18.00 uur), maar omdat er steeds vaker elektriciteit is gaan ze graag nog tot 22.00 uur in hun werkplaats door. Niet omdat het moet, maar omdat het kan, relaxed.