Terugblik op de noodhulp in Nepal.
25 april 2015, de eerste grote aardbeving in Nepal in 80 jaar. Verwoeste huizen, kapotte wegen, aardverschuivingen. Mensen onder het puin. Verdwaasde blikken. Na de eerste berichtgeving komt de internationale hulpverlening op gang. India, China, Amerika, Europa: allen stonden op om goederen te leveren en hulpverleners te sturen.
In Nederland wordt al snel een actie opgestart. Overal ontstaan kleine initiatieven om geld in te zamelen, dat vervolgens wordt gestort op Giro 555. Opeens blijken heel veel mensen een speciale band met Nepal te hebben. Ilse deelt haar ervaringen met Jeroen Pauw tijdens zijn TV-uitzending. Iedereen vraagt zich af hoe zo snel mogelijk hulp kan worden verleend. En terwijl velen daarover nadenken, is Shiva al gestart. Met geld dat mensen doneerden aan stichting Diyo Nepal schaft hij zinkplaten, dekens, tenten en rijst aan. Hij werft lokale vrijwilligers en gaat getroffen dorpen en huizen langs. De eerste gezinnen waren al geholpen toen in Nederland de acties nog opgezet werden.
Kleinere instanties, zoals Diyo Nepal, hebben een beduidend andere werkwijze dan de grote internationale hulporganisaties. Zij gebruiken een lokaal netwerk van vrijwilligers die per huishouden bekijken of hulp noodzakelijk is. Is je huis onbewoonbaar? Dan krijg je een tent, zinkplaten, dekens, voedsel, etc. Is je huis onbeschadigd? Dan volstaan misschien dekens en voedsel. Zo worden beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk ingezet. Dat gaat niet altijd snel, hoewel Shiva heeft laten zien dat het wel snel kan. Deze werkwijze is ook niet altijd slagvaardig (per dorp moeten afspraken gemaakt worden met dorpsleiders), maar scheelt wel veel geld en is erg persoonlijk.
De verschillen zijn groot: hotels vol medewerkers vs vrijwilligers, helikopters vs jeeps, verspreiding en masse vs gerichte verspreiding. Soms tellen de grote getallen. Met veel geld en goederen kun je snel een heleboel mensen gelijktijdig helpen. En de druk van de noodzaak maakt dat er snel keuzes worden gemaakt, waardoor niet altijd nauw wordt bekeken of iemand echt hulp nodig heeft. Wij hebben mensen gesproken die materialen (tenten) hebben ontvangen, maar niets nodig hadden. Dat kost (onnodig) veel geld, maar levert soms wel tijdwinst op. Zo zijn grote instanties in staat om veel hulp te verlenen na een ramp.
Kan dat niet efficiënter? Kunnen grote internationale organisaties gebruik maken van het lokale netwerk van stichtingen als Diyo Nepal? Dat zou namelijk zorgen voor aanzienlijk minder overheadkosten. Anderzijds maakt dit de hulpverlening misschien wel minder slagvaardig. Ik realiseer me dat dit ongelooflijk complex is. Iedere organisatie heeft namelijk naast het gezamenlijk doel ook een eigen belang. Bestaansrecht, zeggenschap, marketing, zelfs nieuwe zielen werven hoort erbij.
Ik heb ongelooflijk veel respect voor mensen als Shiva die, in een land waar chaos heerst en vele partijen hun eigen belangen proberen te behartigen, zijn opgestaan en op zeer adequate en effectieve wijze hulp hebben verleend. Ik weet niet of er Koninklijke lintjes bestaan in Nepal, maar wat mij betreft mag Shiva er eentje van Oranje ontvangen!
Peter van Tarel reisde in 2013 en 2015 naar Nepal. Dit jaar hebben hij en zijn gezin vrijwilligerswerk gedaan in het door de aardbeving zwaar getroffen Dhading. Zijn ervaringen en bevindingen geeft hij weer in enkele blogs.